Wielerliefhebbers kijken elk jaar weer uit naar de zomer om de Tour de France te volgen. Maar je kunt hem ook zelf fietsen! @mr_and_mrs_cycling fietsten de mythische tocht voor de tweede keer in 2019 en delen hun ervaringen met de Wielerclub.

In 2015 startte de Tour de France in Utrecht en kwamen mijn man en ik erachter dat je als toerfietser de hele Tour kunt fietsen, een dag voor de profs uit. Wauw, de TOUR! Dat dat kon! Lang verhaal kort: we hebben meegedaan, maar het was niet wat we er van hoopten. De groep was te groot (45 man), weinig rusttijd en (daardoor) veel irritaties onderling. Nooit meer, dachten we. Totdat we in 2017 de Giro d’Italia daags voor de profs met een klein groepje vrienden (6) hebben gefietst. Een geweldige ervaring: Sardinië, Sicilië, en via de onderkant van de laars en de Apennijnen naar de Alpen en Dolomieten. En de kers op de taart: Tom Dumoulin won dat jaar!

De start van de Tour was dit jaar in Brussel en een groepje Vlaamse vrienden vond dat genoeg aanleiding om daags voor de profs alle etappes te gaan fietsen voor het goede doel #RideForSerge. Of wij mee wilden? Duh..!!! Ja! Tijd voor revenge!

wetthrasportwebshop.com nam het grootste gedeelte van de organisatie op zich, zoals het boeken van de hotels, beschikbaarheid van de de etappes op GPS, regelen van een fietsbus, ploegleiderswagen en begeleiders. In maart kwamen we bijeen voor een gezamenlijke trainingsrit. Er werd een sponsor aangedragen voor een gezamenlijk tenue. Een groepsapp werd aangemaakt en hoe dichter we bij de start kwamen hoe meer berichtjes in deze groep. Zenuwen?

Tour de France start

Met bijna 14.000 trainkilometers in de benen stonden we op vrijdag 5 juli  te popelen om te beginnen aan de eerste etappe. Bij de start op de markt van Brussel voegden we ons bij de 70 mensen die zich ingeschreven hadden voor deze eerste rit ten behoeve van #RideForSerge. In een groot peleton waanden we ons als echte profs en zoefden we door het gebied waar Eddy merkcx was opgegroeid. Het was heet, een voorbode voor de rest van de Tour. Na dik 200 km namen we afscheid van onze fietsvrienden-voor-1-dag. Vanaf nu moesten we het zelf gaan doen! De volgende ochtend stond de tijdrit in Brussel op de planning. De discussies over de aanvangstijd laaiden op. De profs startten hun eerste etappe rond half 12; eerst kijken en dan zelf rijden of? Besloten werd om voor het ontbijt om 6:00 uur de tijdrit naar het Atomium te fietsen en zo het drukke verkeer te vermijden. Dat bleek een hele goede zet!  Daarna snel het drukke Brussel verlaten en op weg naar het volgende hotel dichtbij de start van de volgende etappe, geen profs gezien helaas.

Het eerste blok tot de rustdag bestond uit 10 etappes waarin we van Brussel helemaal naar Albi in het zuiden van Frankrijk fietsten, hoofdstad van het Franse departement Tarn. Met 6 etappes boven de 200 km en 5 heuvel/bergetappes leek dit blok het zwaarste van de drie blokken. Etappe 3 ging door de champagnestreek. Helaas voor ons geen champagnedouche op het eind maar regen gedurende bijna heel de rit.
De volgende dag vervolgden we onze weg van Reims naar Nancy. Een wat saaie route maar de locals hadden deze verfraaid met honderden versierde fietsen langs de weg, strobalen in de vorm van een fiets en veel gele, groene, witte en rode vlaggetjes. Toch leuk!


Tijdens etappe 5 fietsten we door de Elzas naar de voet van de Vogezen, langs de duitse grens met zijn kenmerkend gekleurde huisjes. Het eerste Col-bordje gespot! Echter de eerste echte bergen dienden zich in etappe 6 aan: de Markstein, de Grand Ballon, Col du Hundsruck, Ballon d’Alsace, Col des Croix, Col des Chevrères en als toetje La Planche des Belles Filles met de laatste kilometer onverhard tegen 24%. Een geweldig mooie dag al was de Col des Chevrères een echte killer!

Met wat stijve beentjes begonnen we de volgende dag aan een “vlakke” etappe. Zoals geleerd in 2015 is “frans” vlak niet hetzelfde als “nederlands” vlak. De eerste 150 km door de Jura gingen toch echt over heuvels met Col-bordjes als bewijs. En oké, de laatste 85 km werd het steeds vlakker, maar uiteindelijk nog 2700 hoogtemeters geklommen in totaal! Dit was de langste etappe van de tour, 230 km. Maar omdat wij van het hotel naar de start fietsten waren het er uiteindelijk 243. Vrijwel elke etappe maken we meer kilometers dan de profs. Het spaarboekje met extra kilometers was inmiddels al aardig gevuld! Etappe 8 was heet en ook weer lang, bijna 200 km met 3800 hm. Mooie omgeving al hebben we inmiddels geen idee meer waar we zijn. Het is eat, sleep, bike, repeat! Je leeft echt in een cocon. Geen idee wat er zich afspeelt in de wereld. Je kijkt niet langer dan 1 dag vooruit.
Het hoogtepunt van etappe 9 was – letterlijk en figuurlijk – Mur d’Aurac. Het hoogteprofiel klom naar 20%; harkend kwamen we boven. Daarna volgden nog talrijke beklimmingen, met mooie, brede en overzichtelijke afdalingen. De profs zullen hier de volgende dag snelheidsrecords halen!
En toen kwam daar godzijdank de laatste etappe voor de broodnodige rustdag. De kilometers begonnen te tellen, de benen raakten vermoeid. Deze dag besloten we lekker met z’n tweeën op een relaxed tempo te rijden om zo nog meer te kunnen genieten van de omgeving en volop foto’s te kunnen maken. We realiseerden ons dat het heel bijzonder is dat we deze uitdaging samen als getrouwd stel kunnen aangaan. Na 223 km en 3240 hm kwamen we aan in het snikhete Albi.

En dan was daar eindelijk de rustdag! Een ochtend uitslapen was erg welkom. Fijn om niet al rond 6 uur op te staan. Rust hebben we verder niet veel gehad: met ons appartement zaten we aan de finishstraat van de profs, het fan-dorp moest bezocht worden, de gekte van de tour-karavaan mochten we niet missen, de was moest gedaan worden, fietsen moesten gepoetst en nagekeken worden, en natuurlijk moesten de profs aangemoedigd worden! Op de hoek van ons appartement stonden Thijs Zonneveld en Thomas Dekker zich klaar te maken voor een live uitzending van “In het Wiel”, een podcast over wielrennen. Ze wilden nog even douchen nadat ze zelf een stukje gefietst hadden, of dat bij ons mocht? Natuurlijk!

De rustdag heeft ons desondanks goed gedaan. De benen voelden goed en etappe 11 van Albi naar Toulouse verliep voortvarend. De locals waren niet uitbundig met tourversieringen, maar dat hoefde ook niet: de hele etappe keek prachtig geel van de zonnebloemen. De laatste kilometers in Toulouse waren daarentegen grauw, druk en stinkend naar de uitlaatgassen. Van stoplicht naar stoplicht kropen we naar de finish. De hekken stonden al klaar voor de profs morgen; wij moeten helaas toch echt rekening houden met het drukke verkeer.
Dat de ene dag de andere niet is bleek de volgende dag. Met hoofdpijn na een koortsige nacht waren de eerste 135 km pittig: op en af, veel autoverkeer, wind tegen en een saaie omgeving. Maar daar stond één van onze begeleiders met zelfgemaakte pannenkoeken als lunch. God, wat smaakt dat dan lekker! De Col de Peyresourde en Hourquette d’Ancizan vlogen we op. Wat zat er in die pannenkoeken?. Na 215 km en 3100 hm kwam daar dan eindelijk de verlossende eindstreep.
Etappe 13 was de tijdrit in Pau, voor ons een verkapte rustdag dus. Het CCC live damesteam was hier om deze rit te verkennen voor hun wedstrijd morgen: La Course, met 5 rondes over het tijdrit parkoers. Marianne Vos nam uitgebreid de tijd voor een foto en om met ons te kletsen. Natúúrlijk won ze de volgende dag!

De pyreneeën waren het decor van de volgende etappe. Als eerste de Col du Soulor, met uitzicht op de Aubisque. Bovenop de Col moesten we laveren tussen loslopende mensen, ezels, koeien en paarden. De alsmaar stijgende aanloop naar de Col du Tourmalet was saai, druk en stinkend naar de uitlaatgassen. Maar gelukkig werden de haarspeldbochten in de verte zichtbaar; ze kleurden wit door de vele campers. De Tour is nog meer dan in 2015 een vakantiebestemming met de berg als camping. De vakantiegangers doden de tijd met luieren, muziek, bier en worst. Soms keken we er verlekkerd naar maar als we moesten kiezen, kozen we toch voor het fietsen!
Start van etappe 15 lag op 20 km van ons hotel en er werd besloten om deze in het busje af te leggen. Ons spaarboekje begon immers al aardig vol te raken! Het miezerde, maar de temperatuur was goed. Op de Col du Montségur had iemand een spaakbreuk. De ploegleiderswagen werd gebeld en bracht het reservewiel. s’Avonds bleek het wiel al gemaakt te zijn door een plaatselijke fietsenmaker. Zonder goede begeleiders geen Tour! Na Port de Lers volgde een echte muur tegen 18%: Mur de Péguère. Deze fietsten we, nee zigzagden we omhoog in het gezelschap van andere Tour-deelnemers. Was het in 2015 nog bijzonder dat je de Tour een dag voor de profs rijdt, nu was het heel normaal. Naast onze groep, waren er zeker nog 6 andere groepen uit heel Europa die deelnamen. De laatste hindernis was de klim naar Prat d’Albis met mooie uitzichten totdat we in de mist reden. Na de finish bovenop jasje aan en snel afdalen voordat het ging regenen!

Rond middernacht kwamen we in ons hotel aan in Nimes. De volgende dag was weer een rustdag. Uitslapen dus! Desondanks knorden onze magen rond half 8 en verlieten we ons bed even om te gaan ontbijten. Daarna weer vlug het bedje in om pas rond 11 uur eruit te rollen. Het wasgoed was inmiddels door de begeleiders in een wasserette gewassen en we hoefden deze alleen nog op te hangen. Daarna in het snikhete Nimes op een terrasje een lunch genuttigd en op de hotelkamer met airco naar de etappe van de profs op TV gekeken. Ook de profs bleken moeite te hebben met de steile Mur de Péguère!

Het laatste (Alpen-)blok zou loodzwaar worden, maar eerst een op het oog makkelijke etappe. Etappe 16 was een “vlakke” etappe van Nimes naar Nimes. Lekker vanuit het hotel fietsen dus. Geen gesleep met koffers, heerlijk! Maar makkelijk bleek deze etappe niet te zijn: 185 km in een bakoven met temperaturen tot 45°C. Dit hadden we al meegemaakt in 2015 dus nu waren we voorbereid met koelvesten: een soort bodywarmers die je onderdompelt in water. Je lichaam kan dan zijn hitte kwijt door het verdampen van dit water. Deze koelvesten bleken ware reddingsvesten!


De volgende dag aten we ontbijt buiten op straat; het hotel serveerde het ontbijt pas vanaf 7 uur maar tegen die tijd wilden we al lang bij de start van de etappe zijn!  De etappe was loodzwaar: continue klimmen in onmogelijke temperaturen. Fietsen door de Gorges de la Méouge was werkelijk schitterend, maar de rotsen weerkaatsten het zonlicht waardoor het nog warmer aan voelde. We waren jaloers op de mensen die onderin aan het zwemmen waren in het koele water. Gelukkig stopte onze ploegleiderswagen wat vaker om ons te voorzien van vers koel water. Maar helaas was dat water na 10 minuten alweer zo warm dat je er thee mee kon zetten. Theezakje erin en klaar! Net toen we helemaal klaar waren met de hitte (en met de Tour?) besloot de zon om op de slotklim eindelijk achter een wolk te gaan zitten. De temperatuur daalde naar 33°C, wat heerlijk koel aanvoelde. De ontmoeting met Didi de Tourteufel bracht weer een glimlach op ons gezicht. Weer een etappe gehaald!

Na alle ontberingen braken nu dan de drie laatste loodzware Alpenritten aan. Etappe 18 ging via de Col du Vars en de Col d’Izorad naar Col du Galibier en was 207 km lang met 4550 hm. Ontzettend veel campers gezien en zinderend heet!


Etappe 19 ging naar wintersportoord Tignes. Slechts 130 km maar met 3300 hm ontzettend zwaar. De eerste 75 kilometer bleek één lange klim te zijn tot aan de voet van het dak van de Tour, de Col de l’Iseran (2770m). Bloedheet, wind op kop: niet leuk! Plots dook er een Col-bordje op: Col de la Madeleine. Wisten wij niets van. Deze stond niet in het roadbook van de Tour de France; de boefjes!De Iseran was een hele mooie klim met indrukwekkende uitzichten. Een fietsvriend stond boven op ons te wachten: verrassing!! Samen klommen we naar Tignes waar hij in een hotel verbleef om de volgende dag de profs te zien. De klim bevatte vele tunnels, maar gelukkig had fietsvriend een achterlampje. In Tignes snel afscheid genomen en de afdaling terug naar de bus gemaakt: donkere wolken pakten zich samen en toen we de anderhalf durende verplaatsing maakten naar het volgende hotel brak de hel los.
De laatste zware bergetappe ging naar Val Thorens waar we zo vaak zijn wezen snowboarden. Vandaag was het vooral een mentale strijd. Mijn benen gingen op de automatische piloot rond, maar in mijn hoofd maalde het: “wat doe ik mezelf aan” en “ik fiets nooit meer een grote ronde”. Mijn man was letterlijk mijn steun in de rug: af en toe legde hij zijn hand op mijn rug om me een beetje op weg te helpen. Cormet de Roseland was de eerste klim waarvan de eerste 10 kilometer door een dicht bos liep; daar heb ik alleen het asfalt bestudeerd. Maar toen lag daar ineens een schitterend blauwgroen meer!

De laatste 10 kilometer weer supermooie vergezichten en vele watervallen; daar doe ik het dus voor! Na de Côte de Longefoy volgde de lange klim naar Val Thorens. 35 km klimmen, OMG! Gelukkig hadden we af en toe wat afleiding: een fontein waar we onze brandende voeten konden afkoelen, kindjes aan de kant van de weg die wilden “highfiven” en andere fietsers die even een praatje met ons maakten. En toen was daar ineens Val Thorens! We hebben het gehaald! Daarna volgde diezelfde 35 km maar dan in dalende lijn terug naar de bus waar we net voor de onweersstorm arriveerden. Weer geluk gehad!
De rit naar Parijs verdeelden we over twee dagen. Meteen na de finish in val Thorens reden we 4 uurtjes richting Dijon waar we rond middernacht arriveerden in ons hotel. De dag erna weer 4 uurtjes richting Parijs. Helaas konden we niet de rondjes in Parijs fietsen, maar ons spaarboekje was al zo vol geraakt dat we dat maar voor lief namen. Trots namen we een groepsfoto bij de Arc de Triomphe!

Daarna snel door naar Wetteren waar we de laatste kilometers hebben gefietst in de stromende regen, maar mét politiebegeleiding. Na een warm onthaal door onze ouders (verrassing!), familieleden en vrienden van de andere deelnemers én de weduwe van Serge (#RideForSerge) volgde nog een lange autorit naar ons eigen bedje in Nederland. Misschien was dit wel de zwaarste dag van heel de tour 😉